Het standpunt van de verdediging dat Michael Jackson zichzelf extra propofol heeft toegediend, klopt niet. Dat heeft de wetsdokter die de autopsie uitvoerde op het lichaam van de zanger, gezegd op het proces van de lijfarts van Michael Jackson. Volgens die huisarts, Conrad Murray, was Jackson bijna blind, had hij nierproblemen en ging hij drie keer per week naar een dermatoloog.

Wetsdokter Christopher Rogers bevestigde dat Jackson stierf aan een "ernstige vergiftiging met propofol", een sterk verdovingsmiddel dat de zanger gebruikte om te kunnen slapen. Zijn huisarts heeft ook toegegeven dat hij Jackson propofol toediende op de ochtend van diens dood, op 25 juni 2009.
 
Volgens de wetsdokter kunnen de omstandigheden niet bevestigen dat Jackson zichzelf een extra dosis van het middel toediende toen zijn huisarts er even niet was. Dat is de stelling van de verdediging van de huisarts. De wetsdokter denkt dat een foute dosering door Murray waarschijnlijker is. Hij noemde de kwalificatie van doodslag terecht, omdat propofol niet het "geëigende middel" is om slapeloosheid te behandelen. Bovendien was de omgeving waar de behandeling plaatsvond - het huis van Jackson - ongeschikt.
 
De vijftigjarige Michael Jackson was nog volgens de wetsdokter "in betere gezondheid" dan de meeste mensen van zijn leeftijd. Hij had wel een gezwollen prostaat, wat wijst op moeilijkheden om te plassen, en leed aan een huidaandoening waarbij het pigment uit zijn huid verdween.
 
In een opname van verklaringen die huisarts Conrad Murray aflegde aan de politie en die in de rechtszaal te horen was, gaat het ook over die gezondheidsproblemen. Zo vertelde Murray aan de agenten dat Michael Jackson "bijna blind" was. Ook Murray sprak van nierproblemen en zei dat Jackson drie keer per week een dermatoloog bezocht. Op het moment van zijn dood droeg Jackson een katheter om zijn urine op te vangen en kreeg hij zuurstof via een buisje in de neus.
 
Conrad Murray staat terecht voor onvrijwillige doodslag. Hij riskeert tot vier jaar cel.